Vandaag is het de Dag voor Veiliger Internet, ook wel Safer Internet Day. Op deze dag wordt wereldwijd aandacht gevraagd voor veilig en verantwoord gebruik van internet, online technologieën en mobiele telefoons. In Nederland wordt bij deze dag stil gestaan door een week lang aandacht te vragen voor de online veiligheid en digitale vaardigheden van kinderen en jongeren. Ook wij staan hier natuurlijk graag bij stil en gingen in gesprek met ICT’er en ex-invalleerkracht Bas.
Kinderen krijgen steeds meer les over ICT, mediawijsheid, informatievaardigheden, computational thinking en ook buiten school wordt digitale media vaak gebruikt. Het wordt daarom steeds belangrijker dat kinderen digitale vaardigheden aanleren. Maar over welke digitale vaardigheden moeten kinderen beschikken om veilig te kunnen internetten? Bas: “Wat je nu heel erg merkt is dat kinderen alles wat op internet staat voor waar aannemen. Een van de belangrijkste vaardigheden is dan ook om kritisch te kunnen denken. Wees scherp en durf dingen te bevragen. Wat is bijvoorbeeld een veilige site en wat niet? Kun je zomaar op elke link drukken?”
Nu computers en iPads steeds vaker op school gebruikt worden, is de kans dat leerlingen ongepaste content tegenkomen waar ze nog niet klaar voor zijn een stuk groter. Denk aan seksueel getinte inhoud of gewelddadige video’s. Met behulp van filtering en gecontroleerde internettoegang kun je als leerkracht veiliger internet voor kinderen creëren. Zo kunnen ze op een veilige manier kennis maken met de mogelijkheden van het internet. Daarnaast is het belangrijk om kinderen de basisprincipes van online veiligheid te leren. Denk aan privacy instellingen, hoe ze goed- en slecht gedrag kunnen herkennen en waar ze terecht kunnen als er online iets misgaat. Bas vult aan met het volgende: “De controle op veiliger internet gebruik ligt uiteindelijk bij de ouders. Je kunt wel je bijdrage leveren door leerlingen meer over mediawijsheid te leren, te vertellen over de gevaren van sexting en te laten zien hoe je je social media profielen op privé zet.”
Waar pesten zich vroeger vooral in de klas of op het schoolplein afspeelde, wordt het nu steeds vaker online gedaan. Deze vorm van pesten kan op veel verschillende manieren en gaat door de anonimiteit vaak veel verder dan andere vormen van pesten. Bijvoorbeeld door het aanmaken van nep-accounts, uitsluiting in WhatsApp- groepen, het verspreiden van beeldmateriaal (denk aan intieme foto’s of video’s van mishandeling of het gepest) of dreig- en haatberichten.
Juist doordat het gepest vooral achter beeldschermen plaatsvindt, is het lastig hier toezicht op te houden. Bas zegt hier het volgende over: “Alhoewel het gepest vaak buiten school afspeelt, zijn de effecten uiteraard op school te merken. Helaas kun je hier bijna geen controle op uitoefenen en is dit echt aan de ouders. Als leerkracht is het vooral belangrijk om goed met de ouders samen te werken en het gepest in de groep te bespreken. Ook het creëren van een goed klimaat in de klas kan bijdragen. Als de sfeer in de klas goed is, zal een pester veel sneller door de klas aangesproken worden op zijn of haar gedrag.”
Leer jij je leerlingen over mediawijsheid?