Er zijn wel eens van die momenten in een klas, waarop je als leraar een leerling moet aanspreken op
zijn gedrag. Er zijn natuurlijk momenten waarop je de naam van die leerling hard, of keihard, door
het lokaal moet roepen.
Dit zijn van die momenten:
– Als de veiligheid in het geding is.
Er is dus maar één reden om een leerling hardop onmiddellijk te corrigeren. Toch zie ik dit dagelijks gebeuren en meestal verkeert er dan niemand in een onveilige positie.
Hoe kan het beter? Wat kun je beter doen als je een leerling absoluut moet corrigeren, vanwege
gedrag of het achterwege blijven van een bepaalde actie?
Je volgt gewoon deze stappen. Als de eerste niet werkt ga je door met de volgende.
1. Je zoekt oogcontact met de leerling en laat non-verbaal zien dat je hem of haar in de gaten
hebt.
2. Je zet de rest van de klas aan het werk en loopt naar de leerling toe. Je vertelt onder vier
ogen wat je hebt gezien en wat je van de leerling verwacht. Je loopt weg.
3. Je neemt de leerling mee naar de gang en vraagt hoe het komt dat hij of zij nog steeds…. Je
antwoordt begrijpend en geeft hem de keus tussen 2 of 3 opties.
4. Je zet de leerling apart, zo dicht mogelijk bij je, zodat je steeds non-verbaal kunt corrigeren
als dat nodig is.
5. Je zet de leerling in een andere klas met zelfstandig werk.
6. Je stuurt de leerling naar de directeur of IB-er (of wat er ook is afgesproken).
7. Je belt de ouders en nodigt ze uit voor een gesprek met de leerling erbij. De vraag is: hoe kunnen we samen tot een oplossing komen?
Belangrijk: iedere keer als een leerling doet wat je zegt, dat bedank je hem, complimenteer je hem
(of haar). Dat kan zowel verbaal als non-verbaal, dat hangt van de situatie af.
Tussen de regels door complimenteer je de leerlingen die wel doen wat jij zegt uitgebreid.
Succes!